„De bar is in volle gang”, staat er in de Nederlandse vertaling van Susan Janssen, „en langszwevende rondjes cocktails verspreiden zich over de tuin, tot de lucht vervuld is van gepraat en gelach, terloopse insinuaties en ter plekke meteen weer vergeten kennismakingen, en enthousiaste ontmoetingen tussen vrouwen die nooit van elkaar hebben geweten hoe de ander heette.” Of dit beeld: „Iedere vrijdag werden er vijf kratten sinaasappelen en citroenen afgeleverd door een fruithandelaar uit New York – iedere maandag verlieten diezelfde sinaasappelen en citroenen zijn huis via de achterdeur als een piramide van uitgeperste helften.” Gatsby doet zelf trouwens nooit aan de bacchanalen mee, drinkt nauwelijks. Gatsby was de jeugdliefde van Daisy, maar hij was arm, en zij rijk (hier volgt dan nog zo’n parel van een zin: „Want Daisy was jong en haar gekunstelde wereld was vervuld met de geur van orchideeën en een aangenaam, vrolijk snobisme en orkesten die het ritme van het jaar aangaven en de droefheid en de suggestiviteit van het leven in nieuwe melodietjes comprimeerden.”) Nooit heeft Gatsby haar kunnen vergeten. Aan het eind van de tragedie richt Fitzgerald plots de blik genadeloos op ons, op de Nederlandse zeelieden, die ooit langs het bomenrijke New York zeilden en daar ‘met ingehouden adem’ „de meest verheven droom van alle van de mens” zagen, „voor de laatste keer in de geschiedenis geconfronteerd met iets dat evenredig was aan zijn vermogen tot verwondering.” Ook wij dromen en verlangen.
Author: Persis Bekkering
Published at: 2025-04-09 13:01:55
Still want to read the full version? Full article