Och, ochde De Dikke Man, aan de brandveilige zijde van Ede

Och, ochde De Dikke Man, aan de brandveilige zijde van Ede


Zij (of hij) zette af en toe een streepje bij een zin over oorlog of antisemitisme, noteerde soms een terechte observatie (‘Carmiggeltachtig’) en markeerde in de loop der pagina’s vaak een stilistische aardigheid van Meijer in de columns in Het Parool die hij schreef als ‘De Dikke Man’: het gebruik van creatieve persoonsvormen om een overdaad aan vormen van ‘zeggen’ te vermijden. Heel mooi en wrang – tevens te vinden in de grote Meijer-bloemlezing Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan (Privé-domein) – is ‘Die Brücke’, waarin Meijer verslag doet van een bezoek met zijn vader aan Freiburg, in 1951: „Voor het eerst sinds dat ongewilde oponthoud te Bergen-Belsen, was hij terug in dat gehate én geliefde land.” De dubbelhartige verhouding tot het Duitse uit zich in het voornemen om de nacht aan de overzijde van de Rijn door te brengen, in Frankrijk. „En Die Keurige Mof begon te lachen.” De brug is in de oorlog weggebombardeerd en het hotel aan de overkant ook: „En daarom sliepen Het Dikke Jongetje en zijn vader die avond in Duitsland.

Author: Arjen Fortuin


Published at: 2025-04-15 00:00:00

Still want to read the full version? Full article